In Olst zijn onlangs twee aardewoningen opgeleverd. In totaal zullen er in dit dorp vlakbij Deventer 23 aardehuizen worden gerealiseerd, samen met een bezoekerscentrum en een gemeenschapshuis. Een uniek project voor Nederland én Europa. Deze aardehuizen worden op een vernieuwende en tegelijkertijd simpele manier gebouwd met waar mogelijk natuurlijke en hergebruikte materialen. Hiermee zijn ze een toonbeeld van duurzaam en milieuvriendelijk bouwen.
Initiatiefnemer van het project Aardehuis Oost-Nederland is Paul Hendriksen, duurzaamheidconsulent en medeoprichter van Transition Town Nederland. Dit is een netwerk van groepen burgers die hun manier van wonen, werken en leven minder olieafhankelijk, duurzamer en socialer willen maken. Transition Town wil ‘golven van kleinschalige, sociale en betaalbare oplossingen veroorzaken en zo de omschakeling naar een volledig duurzame wereld versnellen’. In deze lijn ligt ook het project Aardehuis Oost-Nederland in Olst. Hendriksen wil met deze 23 aardewoningen, inclusief een gemeenschapshuis en een bezoekerscentrum, aan Nederland laten zien dat je met gerecycled en natuurlijk materiaal, stevige en energiezuinige woningen kunt neerzetten.
Inspiratie voor de aardewoningen
Hij kwam op het idee voor dit duurzame dorp tijdens de verbouwing van zijn huis in 2005. “Ik wilde mijn woning zo natuurlijk mogelijk maken”, vertelt hij. “Nadat ik één van de muren in de leem had gezet, wees een vriend die dit zag mij op de woningen die de Amerikaan Mike Reynolds in een woestijnachtig gebied in New Mexico had opgetrokken. Hij bouwde hier zelfvoorzienende structuren uit voornamelijk gerecycleerde materialen, zoals oude autobanden en aluminium blikjes. Deze worden gevuld én bedekt met aarde, ook hebben ze op het zuiden gerichte zonnemuren. In deze theorie herkende ik waar ik onbewust naar op zoek was.”
Datzelfde jaar volgde een vakantie in Zweden waar Hendriksen meehielp bij de bouw van een aardewoning. Geïnspireerd kwam hij terug met het plan om deze filosofie ook in Nederland te introduceren. De aardehuizen in Olst zijn het resultaat. “Deze aardewoningen zijn een vertaling van het internationaal bekende concept van de Earthships van Reynolds. Het zijn woningen die volledig zelfvoorzienend zijn wat betreft energie, water en deels zelfs de voedselproductie.” Bij de bouw worden zo veel mogelijk natuurlijke en gebruikte materialen toegepast. De dragende muren worden gemaakt van met aarde aangestampte oude autobanden die ingepakt worden in een dikke aarden wal. Hierdoor ontstaat een zeer stabiel binnenklimaat waar nauwelijks tot geen aanvullende verwarming aan te pas hoeft te komen, zonder dat er hightech oplossingen nodig zijn. Elektriciteit en warm water worden verkregen via zonnepanelen en -collectoren. Regenwater wordt opgevangen en gefilterd tot drinkwater. Om koude en vochtige Nederlandse winters het hoofd te bieden, worden de huizen voor de zekerheid uitgerust met een houtkachel.
Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
Na de vakantie in Zweden volgden twee informatieavonden waar ruim zeventig mensen op afkwamen. Zo groeide wat in eerste instantie een plan was voor eigenbouw uit tot het huidige project van 23 woningen die via Collectief Particulier Opdrachtgeverschap gerealiseerd worden. Dit is echter geen standaard CPO-project verzekert Hendriksen. “Normaal gesproken heb je hierbij een groepje particulieren dat samen met een architect bepaalt hoe hun project eruit moet zien. Vervolgens nemen ze een aannemer in de hand die dit verwezenlijkt. Zelf bouwen is echter één van de hoofduitgangspunten van de Earthships. Wij zijn daarom niet alleen opdrachtgever maar ook aannemer. Als toekomstige bewoners zijn wij zelf verantwoordelijk voor de gehele bouw.” Om de technische kwaliteit op voldoende niveau te houden, worden er door de weeks professionals ingehuurd om de bewoners te begeleiden. Hendriksen vertelt: “De veertig volwassenen die betrokken zijn bij het project hebben zich elk vastgelegd om één dag in de week aanwezig te zijn om mee te bouwen. Niet alleen aan hun eigen huis, maar samen aan alle huizen in het project.”
Bewoners en vrijwilligers bouwen samen aardewoningen
Er wordt niet alleen gebouwd door de toekomstige bewoners. “Dagelijks lopen er veel vrijwilligers rond die de handen uit de mouwen steken. Hieraan kun je de populariteit en de belangstelling voor dit project goed aflezen”, aldus Hendriksen. “We krijgen ontzettend veel aanvragen binnen voor lezingen, rondleidingen en presentaties. Daar zijn we altijd graag toe bereid, maar om te voorkomen dat we straks meer praten dan bouwen, vragen we hier wel een bijdrage voor in de vorm van een paar handen.”
Dat geldt ook voor bedrijven die onderdelen aanleveren. In het kader van teambuilding steken zij ook met regelmaat de handen uit de mouwen. Onlangs werkten vijftien medewerkers van VELUX Nederland zich nog in het zweet bij het maken van bandenwanden. Hendriksen vertelt hoe zij bij het project betrokken raakten: “De woningen hebben aan drie kanten een aardelaag om zich heen om zonnewarmte op te slaan en koude te weren. De zuidgevel is echter volledig van glas. Om te zorgen dat het diep in de woning niet donker wordt, creëren we met dakramen en lichtkoepels maximale lichtinval. Omdat de woningen bovendien goed geïsoleerd zijn, heb je hiervoor ramen nodig van een hoge kwaliteit. Met het oog op het scherpe kostenplaatje, kwamen we zo uit bij de producten van VELUX.”
Op de vraag of deze materialen wel in de theorie van het aardehuis passen, antwoordt Hendriksen dat je hierin ook niet door moet draven. “Je kunt wel werken met gerecyclede of hergebruikte ramen of producten die volledig natuurlijk zijn. Maar een glasgevel en daklichten zijn dusdanig kritisch voor de kwaliteit van de woning dat je op dit punt niet moet willen bezuinigen. De VELUX Groep is daarnaast wel degelijk zeer kritisch op de herkomst en productie van hun dakramen. Zo is het gebruikte hout bijvoorbeeld 100% herleidbaar naar duurzame bossen.” Daarnaast is het glas van de VELUX dakramen zo samengesteld dan het een perfecte energiebalans heeft. Tijdens het stookseizoen is het verschil tussen de warmteopbrengst door passieve zonwarmte en het warmteverlies positief. De glaselementen zijn zo ontwikkeld dat de zontoetredingsfactor maximaal is in combinatie met een zeer goede thermische isolatie.
Statement voor de bouw
De eerste twee koopwoningen zijn inmiddels opgeleverd. Als alles volgens plan verloopt zullen alle 23 casco’s in 2015 opgeleverd zijn. En dan? Zullen aardehuisprojecten dan overal in Nederland als paddenstoelen uit de grond schieten? Hendriksen is realist genoeg om in te zien dat dit waarschijnlijk niet zal gebeuren. “Op de duurzaamheidschaal is een aardewoning toch wel het uiterste”, vertelt hij. “Zo’n beetje alles wat je qua duurzaamheid kunt bedenken zit erin verwerkt. Gezien de huidige stand van zaken, is het echt nog een brug te ver om te verwachten dat dit vanaf 2015 de standaard is. Daar is het ons ook niet om te doen. Maar wij willen wél laten zien dat dit in Nederland vandaag de dag al mogelijk is.”
Daarnaast ziet Hendriksen zijn aardehuizen als manier om de bouw erop te wijzen dat een aantal basisprincipes nu nog niet gehanteerd worden. “Denk bijvoorbeeld aan het principe van zongericht bouwen met zo veel mogelijk glas op het zuiden. En het gebruik van natuurlijke en gebruikte materialen die bij voorkeur uit een straal van maximaal 50 kilometer rond de bouwplaats komen. Nu worden woningen die door moeten gaan voor energie- en klimaatneutraal gebouwd met materialen die van ver weg komen en zeer bewerkt zijn. Je moet je afvragen of de CO2-voetafdruk dan op voorhand niet al groter is dan wat zo’n huis presteert.”
“Door al tijdens de bouw rekening te houden met deze aspecten en hier bewust mee om te gaan, verklein je de impact van nieuwbouw enorm. Dat vinden wij heel belangrijk. De aardewoningen zijn hiermee dan ook een statement: betrek deze aspecten toch alsjeblieft óók bij nieuwbouw, als je al nieuw moet bouwen. De grootste winst behaal je natuurlijk in de renovatie van woningen, maar als je dan toch moet bouwen, doe het dan zo optimaal mogelijk!”
Dit artikel is eerder verschenen in het daglichtmagazine VELUX Highlights.
De headerfoto komt van debouwadviseur.net.