Het begon met een bezoekje aan het nabij Woudrichem gelegen Slot Loevestein. Hier raakte Hugo de Clercq als jongen van twaalf zo onder de indruk van de iconische bouwstijl dat hij het zeker wist: hij moest en zou architect worden.
Bijna veertig jaar later is deze droom werkelijkheid en richt Hugo zich als partner en oprichter van FARO architecten op het ontwerpen van bijzondere gebouwen. Hoewel, de rol van ontwerper is de laatste jaren steeds verder uitgebreid, tot tevredenheid van De Clercq. “De positie van architect is de afgelopen honderd jaar verschoven van de echte bouwmeester, naar een min of meer alleen nog maar ontwerpende partij. Wij werken hard om juist die oude rol terug te pakken.”
In 1985 rondde Hugo de Clercq zijn studie architectuur af aan wat destijds nog de Technische Hogeschool van Delft was. Dat het in deze crisisjaren lastig was een vaste aanstelling te vinden, ziet De Clercq achteraf als een zegen. Het gaf hem de kans om in korte tijd bij bureaus als Benthem Crouwel en Tebodin te proeven aan afwisselende en uitdagende utilitaire en industriële projecten. In deze periode leert hij ook Jurgen van der Ploeg kennen waarmee hij in 1988 besluit samen te werken. In 1991 sloot Pieter Weijnen aan. “Na samenwerking voor de tweede ronde van een prijsvraag in Granada besloten wij verder te gaan in één bureau. We kozen voor de naam FARO: kort, makkelijk en herkenbaar.” FARO heeft – na enkele personeelswisselingen, waaronder de komst van Coen Kampstra als partner – sindsdien een landelijke reputatie opgebouwd in de woningbouw. De opgaven waarmee ze werken variëren van bouwen op een geluidsbelaste locatie langs de A10 tot VINEX-locaties, maar ook in dorpen en het landelijk gebied. Sinds een aantal jaren legt het bureau zich ook toe op scholen- en kantoorbouw.
Bouwen voor mensen
De filosofie van FARO is ‘als je niet voor mensen bouwt, voor wie dan wel?’ “We bouwen altijd in een omgeving en dus ook altijd in samenhang met de maatschappij die ons omringt”, legt De Clercq uit. “Dit hoeven overigens niet per se de bewoners te zijn. Het kan ook om het stedenbouwkundig aspect gaan.” Er komen bij de hedendaagse architectuur dusdanig veel facetten kijken dat je die keuze per project moet maken. “Leg je de nadruk stedenbouwkundig, bouwkundig of juist architectonisch? Deze keuzes leiden soms tot felle discussies omdat je samenwerkt met partijen die elk hun eigen belang verdedigen. Dat is enerzijds het probleem van ons vak maar tegelijkertijd ook de uitdaging. Eerst moet je iets moois ontwerpen, vervolgens moet je dit op een goede, consequente manier gebouwd krijgen ondanks alle belangen die iedereen vanuit zijn eigen inzicht verdedigt.”
Integrale visie
Dit spanningsveld dwingt de architect om zichzelf binnen de keten zijn oude rol toe te eigenen. De Clercq. “Vroeger was de architect als bouwheer de spil in het proces. Die rol is aan verandering onderhevig. Er zijn veel partijen die de architect min of meer alleen zien als ontwerpende partij. Het overzicht dat wij vroeger over een bouwproject hadden, valt hierdoor weg. Dat is een grote bedreiging, niet alleen voor onszelf maar ook voor de bouw als geheel. Hierdoor ontbreekt immers een partij die de integrale werkwijze van een project bewaakt en het overzicht houdt. Die traditionele rol van de architect willen wij terugpakken.”
Niet claimen maar waarmaken
Je kunt deze integrale rol niet claimen, maar moet hem waarmaken. Dit heeft Hugo de Clercq in de loop der jaren geleerd. “Claimen is natuurlijk de eerste stap, maar je moet ook voldoende kennis in huis hebben om die claim te onderbouwen of weten waar je die kennis haalt. Bij onze renovatie van de Bonefaciusschool in Alphen aan den Rijn hebben we bijvoorbeeld gekozen om het schoolterrein af te bakenen met muren en poorten die zijn opgetrokken uit baksteen. Wanneer het dan gaat om de kleur van deze gevel moet je je keuzes onderbouwen en uitleggen. Vervolgens moet je ook duidelijk maken wat het belang hiervan is voor iedere belanghebbende van het project, van het schoolbestuur tot de gemeente en de leraren.” De keuze voor baksteen riep hierbij overigens weinig discussie op. “Baksteen leent zich voor dit type gebouwen. Mensen vinden het prachtig dat je voortbouwt op oude tradities. Daarnaast is baksteen een materiaal dat je ook niet hoeft uit te leggen. Mensen zijn er van kinds af aan zo mee vertrouwd dat ze er automatisch van houden. Je kunt wel zeggen dat baksteen een echt love brand is.”
Smaaktest Nederlandse woningbouw
De Clercq weet waarover hij praat. Om te achterhalen welke eigenschappen een woning aantrekkelijk maken voerde FARO in 2007 voor het eerst hun eigen ‘smaaktest Nederlandse woningbouw’ uit. Via een website kunnen bezoekers bij beelden van gebouwen hun gevoel vertalen in een cijfer van 1 tot 10. Na het invullen van de test kunnen ze hun persoonlijke top-5 vergelijken met de gemiddelde smaak van 3 groepen: architecten, leken en bouwprofessionals. Een conclusie hieruit is dat kwaliteit altijd beter wordt beoordeeld. Bijzonder metselwerk scoort beduidend beter dan het gebruikelijke rechttoe rechtaan metselen. Ook keramische dakpannen en siergevels zorgen voor hogere scores. “Gebouwen met een fletse gevel uit de jaren ’70 of ’80 scoren beduidend minder dan de gevels uit de jaren ’30 of die van rond de laatste eeuwwisseling, toen er meer aandacht was voor het metselwerk en de steenkeuze. Die kwaliteit wordt dus herkend.” Dit betaalt zich bovendien uit in de prijs, vertelt De Clercq. “Voor woningen die beter uit de test komen wil men meer betalen dan voor een vergelijkbare woning die minder hoog scoort. Of je nu in Groningen kijkt, in Limburg of in Zeeland.”
“Deze smaaktest is voor ons een middel om te communiceren met de buitenwereld en om het belang van bepaalde beslissingen te onderbouwen. Voor een aannemer is de keuze voor een soort baksteen bijvoorbeeld nog altijd vaak een manier om de marge te vergroten, terwijl wij dit altijd afraden. Een gevel is het eerste wat mensen zien en speelt een enorme rol in de waardering van een woning. Dankzij de smaaktest vermijden we deze discussie, omdat we hiermee aantoonbaar maken wat het voordeel is van een bepaalde keuze.”
Nieuwbouw versus renovatie
Momenteel zit de architectenbranche in zwaar weer. Voor de komende jaren gloort er dankzij de aanhoudende aandacht voor verduurzaming echter hoop, ziet ook De Clercq. “Je kunt op je vingers natellen dat renovatie en verduurzaming van de bestaande voorraad dé opgave wordt voor de komende tien tot twintig jaar. Dit speelt de integrale aanpak van ons bureau in de kaart. De renovatieopgave vraagt namelijk om meer dan alleen het gebouw voor gebouw aanpakken van de voorraad. Je kunt een woning bijvoorbeeld wel compleet verduurzamen, maar ben je dan goed bezig als deze nog steeds in een slechte buurt staat? Je moet soms juist op een heel ander niveau ingrijpen, stedenbouwkundig bijvoorbeeld.”
Duurzaamheid is breed verankerd in de maatschappij en dat geeft bedrijven die hier effectief op in kunnen spelen bovendien maatschappelijke relevantie, vertelt De Clercq. Door een integrale rol te claimen, speelt hij hier handig op in. “Wanneer je als architect alleen maar ontwerper blijft, of als bouwer alleen maar stenen stapelt, ben je snel inwisselbaar. Maar als je zorgt voor een bredere aanpak creëer je je eigen waarde en relevantie.”
Bijzondere resultaten
Recente projecten die door FARO zijn afgerond, laten zien dat je met een integrale aanpak tot bijzondere resultaten kunt komen. Zo heeft FARO in 2011 een ontwerp gemaakt voor een sloop-nieuwbouw project in de Nicolaas Beetsstraat in Leiden. Het plan bevat vooral grondgebonden woningen en een aantal appartementen met uitzicht op een parkje. De architectuur is geïnspireerd op de vooroorlogse architectuur van de directe omgeving. “Vooral de witte gootlijst is een beeldbepalend element van het plan. Deze gootlijst zorgt voor een intieme beleving van de straatwanden. Voor de gevel is gekozen voor een oranjerode handvorm baksteen met een donkere, terugliggende voeg en witte kozijnen. Op het dak ligt een donkergrijze keramische pan. Op een aantal plekken zijn bij de voorgevel van de woning bankjes ontworpen om de levendigheid van de straat te vergroten.” Het project is onder andere genomineerd voor de Leidse Architectuurprijs 2013. “Grotere en complexe projecten zoals deze zijn altijd onderhevig aan conflicterende belangen en grote maatschappelijke invloed. Je zet toch iets neer dat minstens vijftig jaar blijft staan. Het is dus logisch dat mensen daar invloed op willen uitoefenen. Gelukkig ook maar, want daar is de toekomst van ons bureau inmiddels volledig op afgestemd.”
Dit artikel is eerder verschenen in Wienerberger Vision, het inspiratiemagazine over keramisch bouwen van Wienerberger.
De headerfoto komt van BNA.