Duurzaamheid komt vandaag de dag bij vrijwel ieder bouwproject aan de orde. Het is echter de vraag of dit in de praktijk ook leidt tot almaar duurzamere gebouwen. Uit onderzoek van BouwKennis blijkt dat groene doelstellingen door de betrokken partijen lang niet altijd vastgelegd worden in een contract. En wanneer dit wel gebeurt, vindt er achteraf vaak alsnog geen toetsing plaats van die doelstellingen. Om duurzaamheid te verankeren in de keten, moet hier verandering in komen.
Bedrijven in de Nederlandse bouwkolom geven de mate waarin duurzaamheid momenteel een rol speelt binnen hun projecten gemiddeld een 6,9 op een schaal van 1 tot 10. Duurzaamheid is dus duidelijk een thema binnen de keten. Het is echter de vraag of deze aandacht in de praktijk altijd leidt tot duurzame gebouwen met een lagere energierekening en een goed binnenklimaat. Soms blijven duurzame ideeën vrijblijvende aspiraties die in de loop van een bouwproject om allerhande redenen worden losgelaten.
Om de duurzame kwaliteit van gebouwen te garanderen zullen opdrachtgevers, architecten en uitvoerende partijen van tevoren samen duurzame doelen vast moeten leggen. Prestatiecontracten, waarin garanties worden gegeven over de energieprestatie, het binnenklimaat en servicekosten van het gebouw, moeten hierbij een steeds belangrijkere rol spelen. Deze maken de prestaties van leveranciers toetsbaar en garanderen dat de klant waar voor zijn geld krijgt.
Contracten nog geen gemeengoed
Hoewel in theorie kansrijk, maakt de bouw van deze contractvorm in de praktijk veel te weinig gebruik. Van de ondervraagde partijen geeft momenteel eenvijfde aan dat de duurzame doelstellingen van tevoren altijd of meestal in een contract worden vastgelegd. Bij drie op de tien marktpartijen gebeurt dit soms, terwijl vier op de tien dit nooit doet.
Wat allereerst opvalt is dat architecten vaker dan gemiddeld aangeven nooit met een prestatiecontract voor duurzaamheid te werken. Deze partij oefent via het ontwerp een grote invloed uit op het duurzame eindresultaat. Wellicht is het voor een architect echter lastig om een prestatiecontract aan te gaan omdat ze in de uitvoeringsfase steeds minder verantwoordelijkheid dragen.
Bij ieder soort contract is het van belang dat de partij met wie dit afgesloten wordt, zich inzet voor een optimaal resultaat. En dat betekent dat deze partij het resultaat ook zelf moet kunnen beïnvloeden. Aangezien deze vlieger opgaat voor alle partijen in de bouw, is het bij het gebruik van een prestatiecontract van belang dat dit door alle projectpartners samen opgesteld wordt en dat er een duidelijke rolverdeling wordt afgesproken.
Bedrijven met prestatiecontract werken veel duurzamer
Dat klusbedrijven soms of nooit met een contract werken is geen verrassing, gezien hun doelgroepen en werkzaamheden. Ook woningcorporaties en overheden leggen de duurzame doelstellingen echter nauwelijks consequent vast in een contract. Wanneer op het andere aspecten van het proces aankomt, zoals financiën en wetgeving, regelen deze partijen alles juist zeer strak.
De bouw laat een grote kans liggen door dit soort prestatiecontracten nog niet massaal te omarmen. Men mist niet alleen een houvast om verwachtingen waar te maken, maar óók een tool om de aandacht voor duurzaamheid uit te breiden. Bedrijven die duurzame doelstellingen van tevoren wel vastleggen, besteden in het bouwproces namelijk aan vrijwel ieder aspect van duurzaam bouwen meer aandacht. Op een schaal van 1 tot 10 kan dit wel tot een punt meer zijn.
Controle achteraf ontbreekt vaak
Het vastleggen van duurzame doelstellingen is maar de helft van het verhaal. Achteraf zal ook getoetst moeten worden of de verwachtingen zijn waargemaakt. Ook hieraan schort het in de bouwpraktijk. Van de ondervraagde partijen die duurzame doelstellingen altijd, soms of meestal vastleggen, geeft maar liefst de helft aan dat het resultaat van de duurzame doelstellingen aan het einde van hun werkzaamheden slechts soms getoetst wordt.
Bij 12% van de marktpartijen blijft toetsing zelfs helemaal achterwege. Volgens eenderde van de ondervraagde marktpartijen worden de duurzame doelstellingen na het voltooien van de werkzaamheden altijd of meestal getoetst. Corporaties en overheden houden zich het vaakst aan hun belofte: respectievelijk 50% en 43% toetst altijd of meestal de vooraf vastgelegde duurzame doelstellingen. Van de hoofdaannemers B&U doet het overgrote deel dit soms.
Serieuze aanpak
Het duurzaamheidvraagstuk vraagt om een serieuze aanpak. Er moeten Europese normen gehaald worden, grondstoffen raken op en het milieu staat onder grote druk. De bouwsector kan een enorme bijdrage leveren aan de oplossing voor deze problemen. Duurzaam willen bouwen is hierbij niet voldoende. We moeten garanderen dat wat we bouwen ook daadwerkelijk duurzaam is. Prestatiecontracten kunnen hierbij een sleutelrol vervullen. In de Nederlandse bouw zijn zulke contractvormen nog betrekkelijk nieuw. Dit is wellicht waarom veel bedrijven nog niet met deze contracten werken. Tot het zover is, schept dit overigens wel kansen voor bedrijven die nu al energiezuinig bouwen, beheren en zeker genoeg zijn om hier garanties tegenover te stellen.
Doorbreek de circle of blame
Natuurlijk moet er nog één en ander gebeuren voordat werken met een prestatiecontract resultaat oplevert. Zo moet er bijvoorbeeld besloten worden hoe er achteraf getoetst zal worden. Dit vraagt om een keuze voor het juiste meetinstrument en ook om eventuele maatregelen wanneer een afspraak niet is nagekomen. Deze investering valt echter in het niet bij de winst die er geboekt kan worden wanneer we als sector de welbekende circle of blame doorbreken en samen via heldere afspraken daadwerkelijke duurzame gebouwen produceren én garanderen. Het loont dus zeker om te kijken wat het prestatiecontract voor de eigen onderneming kan betekenen.
De headerfoto ‘CONTRACT‘ valt onder het copyright van Steven Snodgrass.