Onlangs is in het Zuid-Hollandse Bergschenhoek de eerste Cradle to Cradle-woning in Nederland opgeleverd. Alle materialen zijn vrij van gif, alle energie wordt door de woning zelf opgewekt en de biodiversiteit wordt gestimuleerd. Eigenaar en ontwerper Jouke Post van C2Clabxx vertelt over het ontstaan van dit inspirerende project. Aan de hand van drie projecten in zijn carrière schetst hij bovendien waar zijn fascinatie met duurzaamheid vandaan komt en geeft hij een kijkje in de toekomst van dit thema.
Jouke Post mag met recht tot de grootste Nederlandse experts op het gebied van duurzaamheid en Cradle to Cradle (C2C) worden gerekend. Als architect en directeur van XXarchitecten en inmiddels emeritus hoogleraar in Eindhoven is hij al sinds de jaren zeventig een drijvende kracht achter de ontwikkeling van duurzaam bouwen en het hergebruik van materialen. Het voorlopige hoogtepunt is de bouw van zijn eigen woning, de eerste in Nederland volgens de principes van C2C. De passie voor duurzaamheid begon tijdens zijn studietijd in Delft. Met een aantal medestudenten Bouwkunde ontwikkelde hij ecologische gebieden en woningen. Later werkte hij onder andere veel samen met Kees Duijvestein, de man die de vierde P van Project toevoegde aan People, Planet, Profit.
De winst van duurzaamheid
Passie werd overtuiging toen hij deze lessen in de praktijk bracht bij één van zijn eerste grote opdrachten als architect: de renovatie van naoorlogse flats in het Rotterdamse Ommoord. Post vertelt: “Ik was net voor mezelf begonnen toen ik de opdracht kreeg een aantal ERA-flats tegen het licht te houden met behulp van de DCBA-methode van BOOM. Dit is een classificatiemodel voor allerlei verschillende duurzaam bouwen-maatregelen. Het was een echte eye opener. Ik ontdekte bijvoorbeeld dat je alleen door kit te vervangen door tochtbandjes en latjes al gauw drie kilometer schadelijk materiaal bespaart.”
Rol als boodschapper
Sindsdien is duurzaamheid één van de ankers van Post als architect en hoogleraar. “In mijn werk houd ik altijd vast aan bepaalde architectonische en ruimtelijke lijnen. Mijn ontwerpen onderscheiden zich door een mate van ruimtelijkheid en esthetiek. Ik houd bijvoorbeeld niet van doorgewerkte details, maar zoek altijd naar de simpele oplossing. Maar daarnaast heb ik ook een hoger doel. Doordat ik in de voorhoede van het bouwen zit, voel ik me verantwoordelijk om mede te bepalen welke richting we als sector opgaan. Of het nu gaat over techniek of architectonische ruimtelijkheid: ik streef er altijd naar om te laten zien dat het beter en slimmer kan én hoe dit kan.”
Bouwen met beperkte levensduur
De volgende stap kwam in 1999, met de bouw van Project XX. Het bijzondere aan dit kantoorgebouw in Delft is de filosofie die erachter schuilt: het gebouw is neergezet met een economische levensduur van slechts 20 jaar. Post vertelt: “De praktijk wijst uit dat een kantoorgebouw maar een economische levensduur heeft van enkele decennia. Hierna moet het gerenoveerd worden, waarbij veel onnodig sloopafval ontstaat. Dat bracht mij op het idee om een volwaardig kantoor te ontwerpen met een levensduur van slechts twintig in plaats van de gebruikelijke vijftig tot zestig jaar. Als verantwoord omgaan met grondstoffen een doel is, zou je zo moeten bouwen dat alle toegepaste materialen aan hun eind zijn wanneer de geplande levensduur van een gebouw afloopt. Dan wordt er bij sloop niets waardevols weggegooid”, licht Post toe. De weg naar Cradle to Cradle Van Project XX ging de route naar zijn eigen C2C-woning Recht op Wind in Bergschenhoek. Post vertelt: “Een volgende stap was Cradle to Cradle, waarbij je geen giftige of slechte materialen gebruikt. Het uitgangspunt is dat alles wat je in een gebouw stopt, er na afloop van de levensduur ook weer uitkomt en dan in de kringloop terechtkomt, de biologische of de technische.”
De grote vraag was alleen hoe je dit in de praktijk kunt brengen. Post zocht en vond het antwoord: “Ik zag in 2006 de uitzending van Tegenlicht over C2C en las daarna het boek van Braungart. Ik zag direct in dat als dit de volgende stap zou worden, vanuit de markt de vraag zou ontstaan hoe we deze theorie moeten oppakken.” Samen met zijn studenten is hij daarom C2C-tools gaan ontwikkelen. “Eén van die studenten onderzocht de mogelijkheden van C2C in de woningbouw toen ik begin 2008 mijn eigen woning wilde bouwen. Ik heb meteen gezegd: pak dit huis maar en kijk of je een tool kunt ontwikkelen waarmee we dit C2C kunnen bouwen.”
Eerste C2C-woning van Nederland
Het doel van Post was om tot een totaalopzet te komen, waarin alle aspecten van C2C verwerkt zijn. De hoogleraar vertelt: “In deze aanpak staat het ontwerp centraal en laten we zien dat een uitgebalanceerd en energieneutrale woning ook een zeer plezierige, comfortabele en mooie woning kan zijn. Duurzaamheid betekent hier niet inleveren, maar beter leven. Met deze woning kan Nederland zien dat er nog steeds waardevolle initiatieven zijn op het gebied van duurzaamheid.”
De woning is geheel opgezet volgens de principes van Cradle to Cradle. Alle materialen zijn vrij van gif, alle energie wordt door de woning zelf opgewekt middels pv-panelen, zonnecollectoren en bodemwarmte. Ook wordt de biodiversiteit gestimuleerd. “De achterliggende visie is dat een integraal energieontwerp start bij een doordacht en mooi ruimtelijk ontwerp. Een goede relatie met de omgeving, verdeling van de ruimten en een goede isolatie zorgen er voor dat een minimale hoeveelheid energie gebruikt wordt. Het ontwerp is geoptimaliseerd middels integratie van op de locatie afgestemde installatiesystemen.”
Hoge verwachtingen
Post heeft hoge verwachtingen van het concept achter zijn woning. “De komende jaren zie ik de rol van het milieu groter worden en C2C is hier een onderdeel van. Met name de verworvenheid om gifvrij en met vernieuwbare energie te werken zal aan belang toenemen, daarvan ben ik overtuigd. Ik heb eens een studente gehad die een essay schreef met als titel ‘Kun je nog niet aan C2C denken als je het eenmaal weet?’. Het antwoord hierop is duidelijk nee. Op het moment dat je weet dat je een aantal essentiële milieuzaken niet moet hebben, gif in speelgoed bijvoorbeeld, kun je dat nooit meer loslaten. Bij huizen is dat net zo: Zodra je beseft wat C2C betekent, wil je niet meer anders.”
Vervolgproject in Berkel en Rodenrijs
Voor Post is zijn eigen woning geen einde van zijn missie om Nederland beter en slimmer te laten bouwen; het is een nieuw begin. “Binnenkort starten we samen met ERA Contour in Berkel en Rodenrijs met de ontwikkeling van het project FourC. Hierin tillen we C2C naar het volgende niveau door er comfort en co-design aan toe te voegen. Co-design betekent dat de koper veel vrijheid krijgt om mee te denken aan het ontwerp. Comfort houdt in dat het woongenot niet achteruit moet gaan door de eisen op het gebied van C2C. In mijn eigen huis heb ik uiteindelijk ook keuzes gemaakt. Vaak passen comforteisen prima in de C2C-opvattingen. Maar als dit niet lukt, moet je niet halsstarrig vasthouden aan die eisen.”
Een waardevolle tip voor bedrijven die met C2C aan de slag willen is dan ook dat je het niet te ingewikkeld moet maken. Post: “De beoogde doelgroep voor dit nieuwe project heeft een duidelijke affiniteit met duurzaamheid, maar C2C is ook voor hen nog een ver-van-hun-bedshow. Daarom pakken we het op vanuit duurzaamheid en vallen we de mensen niet onnodig lastig met technieken. Het is al ingewikkeld genoeg”, sluit de hoogleraar af.
Dit artikel is eerder verschenen in het daglichtmagazine VELUX Highlights.
De headerfoto komt van ERA Contour.